OCR

91 HOOFT AAN HUYGENS’). 14 Maart 1639. U Ed. Gestr. zal door den Heer Wytz ontfangen hebben het gedicht van den H. Mostart. Op zijne ende Vondels aenteeke- ningen *) heb ik, by mijnen laesten, gezejdt mijn gevoelen; ende vinde my daerin noch meer gesterkt door Uwer Ed. Gestr. weder- leggingen, die nevens ’t wederlejdde, hier by te rugge keeren. Ik heb Vondel by wijlen gemaent om yets op U Ed. Gestr. loflijk Daghwerk, ende laestmaels t’antwoordt gekregen, dat hy een quaedt oogh gehadt hadt, ende in 2 oft 3 pooghingen geen’ rijm- lujm kunnen treffen. Nu braght hy, op gister, in mijn afwezen, *t gedicht, dat hierby gaet. Het oordeel daerover zy Uwer Ed. Gestr. bevolen; ende in haere beste jonste. Ujt Amsterdam, 14en van Lentemaent, 1639. VONDEL AAN TESSELSCHADE®). 1639, 19 Mei. Aen de wijze en vernuftige Joffrouwe Maria Tesselscha Roemers, Weduwe van wijlen Heer Alard Krombalck. Wijze en vernuftige Joffrouw, Gelijck een vryer met overlegh, en oordeel zijn hart, en liefde zet op een jonge vryster, die, om haere natuurlijcke schoonheid, 1) Uit: v. Vloten, Brieven v. Hooft, III, 283. Worp, Briefwisseling van Huygens, II, 438. Hooft had dus van Vondel diens gedicht op het ,,Daghwerck” van Huygens ontvangen en aan dezen toegezonden. Dit gedicht van Vondel schijnt verloren geraakt, na door Huyghens terzijde gelegd te zijn. 2) Op Huygens’ ,,Daghwerck”. 3) Naar den druk van Electra van 1639. De opdracht der vertaling van Electra naar Sophokles heeft volkomen den vorm van een brief in bijzonder galanten stijl gesteld. Het valt dan ook niet te verwonderen dat spoedig het praatje ging, volgens Brandt, dat ,,Vondel... zijn oogh had geworpen op een welgegoede weduw van de Roomsche gezind-

OCR + GPT-4o

HOOFT AAN HUYGENS’). 14 Maart 1639. U Ed. Gestr. zal door den Heer Wytz ontfangen hebben het gedicht van den H. Mostart. Op zijne ende Vondels aenteekeningen heb ik, by mijnen laesten, gezejdt mijn gevoelen; ende vinde my daerin noch meer gesterkt door Uwer Ed. Gestr. wederleggingen, die nevens ’t wederlejdde, hier by te rugge keeren. Ik heb Vondel by wijlen gemaent om yets op U Ed. Gestr. loflijk Daghwerk, ende laestmaels t’antwoordt gekregen, dat hy een quaedt oogh gehadt hadt, ende in 2 oft 3 pooghingen geen’ rijmlujm kunnen treffen. Nu braght hy, op gister, in mijn afwezen, ’t gedicht, dat hierby gaet. Het oordeel daerover zy Uwer Ed. Gestr. bevolen; ende in haere beste jonste. Ujt Amsterdam, 14en van Lentemaent, 1639. ***** VONDEL AAN TESSELSCHADE®). 1639, 19 Mei. Aen de wijze en vernuftige Joffrouwe Maria Tesselscha Roemers, Weduwe van wijlen Heer Alard Krombalck. Wijze en vernuftige Joffrouw, Gelijck een vryer met overlegh, en oordeel zijn hart, en liefde zet op een jonge vryster, die, om haere natuurlijcke schoonheid,

Image