OCR

82 anderen, als het van noode waer, doen verstaen, soo vinde ick seer loffelyck dat UE. de gedachtenis van uwe beminde hebt in- gegriffyt in de harten van allen, die de constige dichten bemin- nen. Ende gelyck gemeenlyck den arbeidt ons aftreckt van het al te sware gevoelen van ons leet, soo meen ick dat u E. wel sal doen, ende sich ernstelyck begeven tot het vorderen van het Con- stantynsche werck, waer van ick yet heel sonderling verwacht. Wat aengaet de spelen, die by de oude Griecken ende Troianen ende by derselve navolgeren by de Romeinen bekent syn geweest, ende by edele persoonen geoeffent, dat selve weet u E. dat by Homerus ten tyd van Patroclus begraving, by Virgilius ten tyde van die van Anchises by Statius ten tyd van die van Archemorus int breed syn geschreven. Van die spelen syn daer twee seer solemneel, die tot Constantini tyden toe by de edele syn geoef- fent geweest, decursati... equestris, olim Troja dicta de quo videndus Servius ad V(irgilii) Aene(adem) que hippica vocatur in constitutione Justiniani, C(odex) de Aleatoribus, en het tweede de scheepstrydt, die Majuma is genoemt geweest, waervan can yet hebben van Arcadius en Honorius, C(odex) de Majuma. Uit de voorste wet van Justinianus sien wy dat tot synen tydt toe en oversulx noch lang na Constantyn, syn geoeffent geweest by ge- qualificeerde personen, tspringen te voet, tspringen met de pols, tworstelen en het tornoyen sonder scherp: sulx dat men in alle dese spelen de edelen toe te schryven niet en can missen: Ende alwaer het datmen Constantinum, die de geleertheidt bemint heeft, iet dede in ’t gebruick brengen, uit de oudheidt gehaelt, sulx en waer niet vremt. Alleen moet men daer niet inbr(en)gen ludos gladiatorios, de welcke hy als een goedt Christen heeft verboden, als te sien in Lege unica C(odex) de gladiis penitus tollendis: de theatrale spelen moetmen oock handen [houden?] buiten de edele personen, als synde vyl en veracht. D(igestae seu Pandectae) L. I. bruari 1635 gehouden, en ook in het Nederlandsch en het Fransch vertaald. Grotius’ brief gunt ons een kijkje op de wording van Vondels epos. Gelijk Gysbrecht, zou ook de Constantinade sterk onder den invloed der Aeneis staan. Evenals daar in het vijfde boek, het jaargetijde van Anchises’ dood door den vromen Aeneas herdacht wordt door roeiwedstrijden, kampspelen, loopwedstrijden en worstelen, kampen, boogschieten en dergelijke, was ook Vondel blijkbaar van plan, door Constantijn een feest te laten geven aan zijn soldaten, wellicht na de verovering van Rome. Uit de Groot’s ruime belezen- heid ontvangt Vondel menigen nuttigen wenk. Zoo had Vondel ook gladia- toren willen laten optreden, maar hij wordt door den geleerde erop gewezen, dat de Christen-Keizer zulke spelen had verboden. De titels der plaatsen uit Balduini Commentarii de Legibus etc. en het iPorpus Juris”, door de Groot vermeldt, worden aangegeven in Oud-Holland, » 294—295,

OCR + GPT-4o

anderen, als het van noode waer, doen verstaen, soo vinde ick seer loffelyck dat UE. de gedachtenis van uwe beminde hebt in- gegriffyt in de harten van allen, die de constige dichten bemin- nen. Ende gelyck gemeenlyck den arbeidt ons aftreckt van het al te sware gevoelen van ons leet, soo meen ick dat u E. wel sal doen, ende sich ernstelyck begeven tot het vorderen van het Con- stantynsche werck, waer van ick yet heel sonderling verwacht. Wat aengaet de spelen, die by de oude Griecken ende Troianen ende by derselve navolgeren by de Romeinen bekent syn geweest, ende by edele persoonen geoeffent, dat selve weet u E. dat by Homerus ten tyd van Patroclus begraving, by Virgilius ten tyde van die van Anchises by Statius ten tyd van die van Archemorus int breed syn geschreven. Van die spelen syn daer twee seer solemneel, die tot Constantini tyden toe by de edele syn geoef- fent geweest, decursati... equestris, olim Troja dicta de quo videndus Servius ad V(irgilii) Aene(adem) que hippica vocatur in constitutione Justiniani, C(odex) de Aleatoribus, en het tweede de scheepstrydt, die Majuma is genoemt geweest, waervan can yet hebben van Arcadius en Honorius, C(odex) de Majuma. Uit de voorste wet van Justinianus sien wy dat tot synen tydt toe en oversulx noch lang na Constantyn, syn geoeffent geweest by ge- qualificeerde personen, tspringen te voet, tspringen met de pols, tworstelen en het tornoyen sonder scherp: sulx dat men in alle dese spelen de edelen toe te schryven niet en can missen: Ende alwaer het datmen Constantinum, die de geleertheidt bemint heeft, iet dede in ’t gebruick brengen, uit de oudheidt gehaelt, sulx en waer niet vremt. Alleen moet men daer niet inbr(en)gen ludos gladiatorios, de welcke hy als een goedt Christen heeft verboden, als te sien in Lege unica C(odex) de gladiis penitus tollendis: de theatrale spelen moetmen oock handen [houden?] buiten de edele personen, als synde vyl en veracht. D(igestae seu Pandectae) L. I.

Image