OCR

32 dan zuinig, eerder schriel dan sober geleefd, en reeds dikwijls waren we aan ’t kijven, of het aangeschafte voedsel, indien wij zoo daarmede voortgingen, voor ons levensonderhoud zou vol- staan. De buik heeft tegen de oogen een rechtsvordering wegens plichtverzuim ingebracht, op grond dat er voor hen zoo overvioe- dig gezorgd, hij daarentegen verwaarloosd wordt; het geding is nog hangend en, tenzij de rechter zich partij stelle, vrees ik dat de oogen het verliezen. Verder — de langere tochten heb ik niet te voet willen afleggen; dit toch kwam mij niet verstandig voor, daar het mij een ziekte op den hals gehaald of althans mijne ge- zondheid benadeeld zou hebben; maar de kortere wel. Te voet ben ik van Parijs uit, het beroemde koninklijk slot van St. Ger- main en St. Denis gaan bezichtigen; van Florence naar Pratelino, 32 mijlen gaans; van Napels naar Puteoli, 20 mijlen; van Rome naar Tivoli, 40 mijlen; maar van hier teruggekeerd dan ook onder plechtige eeden gezworen voortaan niet meer te voet te gaan. Gij slaat de reis naar Napels af, doch te laat, daar ik naar rechts- geleerd gebruik UL. stilzwijgen als toestemming had beschouwd. De onkosten zijn hierdoor, naar ik schat, 50 goudguldens hooger geloopen, en toch hebben we, God zal me liefhebben! op de ge- heele reis geen middageten gebruikt en zijn we te voet naar Puteoli gegaan. Doch verwonder u niet langer over uitgaven, door al wat we heerlijks gezien hebben zoo ruimschoots vergoed. Ik som dit alles hier niet op, maar gij zult het zelf lezen wanneer ge mij weder bij u ziet, daar ik alles zooveel mogelijk op papier heb gebracht, en reeds is mijn reisverhaal tot den omvang van een behoorlijk boekje uitgedijd. Herman heeft een brief mede- genomen; gelief daarin katholikijn, zooals er geschreven staat, te verbeteren in katholikon, en leesteekens te plaatsen; geef hem ech- ter niet aan Jan Reyniersen, aan wien ik hem geschreven heb. Of ik te Sienna of te Orleans den winter zal doorbrengen, heb ik nog niet vast besloten. Toch zal ik gedwongen zijn moeders verlangen te vervullen en ,,mijzelven ontrieven om haar niet te grieven”. Daar verder de rest van uw brief overeenkomt met de woorden van moeder, kunt gij in mijn schrijven aan haar het antwoord vinden. Vaarwel, met kraamvrouw en kroost. Kijk, daar wordt me nog een tweede brief, van 26 Januari, ge- bracht. Hij dunkt me een herhaling van den vorigen, en daarom kan ik mij van antwoord onthouden.

OCR + GPT-4o

dan zuinig, eerder schriel dan sober geleefd, en reeds dikwijls waren we aan ’t kijven, of het aangeschafte voedsel, indien wij zoo daarmede voortgingen, voor ons levensonderhoud zou volstaan. De buik heeft tegen de oogen een rechtsvordering wegens plichtverzuim ingebracht, op grond dat er voor hen zoo overvloedig gezorgd, hij daarentegen verwaarloosd wordt; het geding is nog hangend en, tenzij de rechter zich partij stelle, vrees ik dat de oogen het verliezen. Verder — de langere tochten heb ik niet te voet willen afleggen; dit toch kwam mij niet verstandig voor, daar het mij een ziekte op den hals gehaald of althans mijne gezondheid benadeeld zou hebben; maar de kortere wel. Te voet ben ik van Parijs uit, het beroemde koninklijk slot van St. Germain en St. Denis gaan bezichtigen; van Florence naar Pratelino, 32 mijlen gaans; van Napels naar Puteoli, 20 mijlen; van Rome naar Tivoli, 40 mijlen; maar van hier teruggekeerd dan ook onder plechtige eeden gezworen voortaan niet meer te voet te gaan. Gij slaat de reis naar Napels af, doch te laat, daar ik naar rechtsgeleerd gebruik UL. stilzwijgen als toestemming had beschouwd. De onkosten zijn hierdoor, naar ik schat, 50 goudguldens hooger geloopen, en toch hebben we, God zal me liefhebben! op de geheele reis geen middageten gebruikt en zijn we te voet naar Puteoli gegaan. Doch verwonder u niet langer over uitgaven, door al wat we heerlijks gezien hebben zoo ruimschoots vergoed. Ik som dit alles hier niet op, maar gij zult het zelf lezen wanneer ge mij weder bij u ziet, daar ik alles zooveel mogelijk op papier heb gebracht, en reeds is mijn reisverhaal tot den omvang van een behoorlijk boekje uitgedijd. Herman heeft een brief medegenomen; gelief daarin katholikijn, zooals er geschreven staat, te verbeteren in katholikon, en leesteekens te plaatsen; geef hem echter niet aan Jan Reyniersen, aan wien ik hem geschreven heb. Of ik te Sienna of te Orleans den winter zal doorbrengen, heb ik nog niet vast besloten. Toch zal ik gedwongen zijn moeders verlangen te vervullen en „mijzelven ontrieven om haar niet te grieven”. Daar verder de rest van uw brief overeenkomt met de woorden van moeder, kunt gij in mijn schrijven aan haar het antwoord vinden. Vaarwel, met kraamvrouw en kroost. Kijk, daar wordt me nog een tweede brief, van 26 Januari, gebracht. Hij dunkt me een herhaling van den vorigen, en daarom kan ik mij van antwoord onthouden.

Image