OCR

26 Die hy te Roomen heeft zoo goedertieren kregen Van zijne Heyligheyd, hy uyt zijn goedheyd pleyn Zal storten op heur hooft, en maecken heur gemeyn: Ey! ziet eens hoe sy lacht, om dat sy valt in handen Des genen, die verliet des Rhijns vermaerde stranden, En quam te Parthenop’, daer Maro uyt der tijd Heeft zijne sterflijckheyd den marmor toegewijd. Goedwilligh dan aenveert Maecenas mijne gunste, Die hier in meer uytmunt, als mijn geringe kunste, Omhelst mijn Zangh-Goddin, en bind alzoo te hoop Ons lieve Zwagerschap in eenen vasten knoop. Den al uwen Z[wager] I. V. VONDELEN. WILLEM VAN DEN VONDEL AAN ZIJN MOEDER, SARA CRANEN?). I. 1625, 1 Maart, Rome. Looft God. In Romen den Iste Meert Anno 1625. Herts lieve Moeder, naer hertelijcke groetenisse t’uwaerts en alle vrunden, weet hoe dat het is nu ontrent 5 weecken dat ick ul hebbe doen weten mijn voornemen van te reijsen na Napels het welck ick t’sedert geluckighlijck hebbe ten eijnde gebracht met mijn 5 andere Compagnons. 18 dagen hebben wij wt geweest en onder wegen veel andere steden gesien als het stercke Cajeta, 1) Drie brieven van Willem van den Uondel. Naar het handschrift in het bezit van Mevrouw Verheijen van Estvelt (f 6 Mrt. 1935), Boxmeer. Willem van den Vondel, ’s dichters eenige en jongere broeder, werd geboren te Am- sterdam 1603 en sterft Januari 1628. Is 1623 student in de Rechten te Leiden en maakt in 1624—25 een reis door Italié en Frankrijk; promoveert te Orleans. Is in 1626 werkzaam als advocaat te Amsterdam. Hij maakte enkele gedich- ten, en schreef een dagbock van zijn reis, dat verloren is. Literatuur. Sterck, Oorkonden, bl. 42—49. Id. Was Vondels broeder Willem katholiek? Tijdschr. Maatschij. Nederl. Lett. XXXII, bl, 178. Dr. J. Prinsen, in N. Ned. Biogr. Wdbk. Dl. IX, kol. 1228 volg. Over Sara Cranen zie Sterck, in N. Nederl. Biogr. Wdbk. Dl. IX, kol. 552. Zie over de familie Bruining en Vondels zuster Catharina: H. J. Heshuysen, Genealogie der familie Bruyningh, Amsterdamsch Jaarboekje 1900. Verder: mijn ,,Qorkonden”, bl. 272 en volg. Ook Vondel-Kroniek, I, Juni 1930 en cnkele aanvullingen (niet altijd volkomen zeker!) in Tijdschr. v. T. en Lett. 1933. . 3.

OCR + GPT-4o

Die hy te Roomen heeft zoo goedertieren kregen Van zijne Heyligheyd, hy uyt zijn goedheyd pleyn Zal storten op heur hooft, en maecken heur gemeyn: Ey! ziet eens hoe sy lacht, om dat sy valt in handen Des genen, die verliet des Rhijns vermaerde stranden, En quam te Parthenop’, daer Maro uyt der tijd Heeft zijne sterflijckheyd den marmor toegewijd. Goedwilligh dan aenveert Maecenas mijne gunste, Die hier in meer uytmunt, als mijn geringe kunste, Omhelst mijn Zangh-Goddin, en bind alzoo te hoop Ons lieve Zwagerschap in eenen vasten knoop. Den al uwen Z[wager] I. V. VONDELEN. ***** WILLEM VAN DEN VONDEL AAN ZIJN MOEDER, SARA CRANEN). I. 1625, 1 Maart, Rome. Looft God. In Romen den Iste Meert Anno 1625. Herts lieve Moeder, naer hertelijcke groetenisse t’uwaerts en alle vrunden, weet hoe dat het is nu ontrent 5 weecken dat ick ul hebbe doen weten mijn voornemen van te reijsen na Napels het welck ick t’sedert geluckighlijck hebbe ten eijnde gebracht met mijn 5 andere Compagnons. 18 dagen hebben wij wt geweest en onder wegen veel andere steden gesien als het stercke Cajeta,

Image