OCR
154 VOLLENHOVE AAN BRANDT *). 1682, 22 Mei. Ik neme aan de byvoegsels van des dichters leven, op aanstaan- den maandag, buiten werkelijk ongeval, Uw Eerw. wederom te beschikken, of immers van hier te zenden; enz. (Verder over ver- zen van Vollenhove.) Als voren *). 1682, 25 Mei. Om woort te houden, beschikke ik heden deze uwe byvoegsels, met myne krabbelingen, wederom aan Trojel. Of hyze daatlyk zal voortzenden, heb ik nog niet zeker kunnen vernemen. Ik keure goet, dat het Berecht van de Misspellinge geplaatst worde, gelyk Uw Eerw. voorslaat. Dient het berecht ook vergeten tegens de valsche drukmunt, gangbaar op des dichters naam, voor den Hol- lantschen Parnas anders te vinden? [verder beschouwingen over de spelling] ... Ueel en jaar behoeven beide twee klinkletters, zal duitspraak goet zijn. Maar waarom schryft Uw Eerw. veele jaaren, daar de verdubbeling niet met al geeft tot d’uit- spraak? Dit’s dezelve verdubbeling, die Vondel gansch ongerymt, overtollig en walgende in zijn Berecht noemt. Als voren *). 1682, 19 November. [Zendt zijn gedicht op Schele en gaat verder:] t Heeft, eerst uitgekomen, Vondel niet weinig behaagt, en hy er een taal van gevoert, die ik zelf niet zou durven gebruiken. Als voren *). 1683, 11 Maart. [Over het gebruik van twee letters door Brandt. Verder:] Maar 1) Brieven aan G. Brandt, bl. 225. 2) Brieven aan G. Brandt, bl. 225—226. 3) Brieven aan G. Brandt, bl. 231. 4) Brieven aan G. Brandt, bl. 232. Deze brief is de laatste van de reeks Vollenhove—Brandt, en daarom voor den vroegeren van Oudaan geplaatst.
OCR + GPT-4o
VOLLENHOVE AAN BRANDT. 1682, 22 Mei. Ik neme aan de byvoegsels van des dichters leven, op aanstaan- den maandag, buiten werkelijk ongeval, Uw Eerw. wederom te beschikken, of immers van hier te zenden; enz. (Verder over ver- zen van Vollenhove.) ***** Als voren. 1682, 25 Mei. Om woort te houden, beschikke ik heden deze uwe byvoegsels, met myne krabbelingen, wederom aan Trojel. Of hyze daatlyk zal voortzenden, heb ik nog niet zeker kunnen vernemen. Ik keure goet, dat het Berecht van de Misspellinge geplaatst worde, gelyk Uw Eerw. voorslaat. Dient het berecht ook vergeten tegens de valsche drukmunt, gangbaar op des dichters naam, voor den Hol- lantschen Parnas anders te vinden? [verder beschouwingen over de spelling] ... Ueel en jaar behoeven beide twee klinkletters, zal duitspraak goet zijn. Maar waarom schryft Uw Eerw. veele jaaren, daar de verdubbeling niet met al geeft tot d’uit- spraak? Dit’s dezelve verdubbeling, die Vondel gansch ongerymt, overtollig en walgende in zijn Berecht noemt. ***** Als voren. 1682, 19 November. [Zendt zijn gedicht op Schele en gaat verder:] ’t Heeft, eerst uitgekomen, Vondel niet weinig behaagt, en hy er een taal van gevoert, die ik zelf niet zou durven gebruiken. ***** Als voren. 1683, 11 Maart. [Over het gebruik van twee letters door Brandt. Verder:] Maar