OCR

127 zy in haar handt heeft, de Doodt: en zet Natuur op haar waagen en voert haar ten hemel: de hoofdtstoffen verdwijnen. Elk komt zijn wapens aan de Faam en Tijd opdraagen. Deez’ worden weeder door de Doodt in’t graf geleit. Wat immer aassem schiep wordt door de Doodt verslaagen. Noch moet zy zwichten voor de handt van d’ Eeuwigheidt. Deez wordt vergeefs bestreén van dallerstarkste krachten, Wie geen beginsel heeft, heeft ook geen endt te wachten. Myn Heer, ; De wijzen, om op te danssen, heb ik nu droef, dan blijdt, naar d’eigenschap der gemelde persoonen gevoegt. Uw E. genegenste dienaar, JAN VOS. J. WESTERBAEN AAN HUYGENS’). 1655, 22 December. ...Dum trepido ad horum et arundinum umbras, prodiit tan- dem post tres ab editione odarum istarum menses libellus cuius- dam anonymi, qui se Vondelium aut Vondelii praecursorem ap- pellat ?). Placuit huic tenebrioni personam induere viri, quem mihi putabat aliquatenus infestum, ut forsitan illum sibi hyperas- pisten in arenam hanc contra me hoc pacto alliceret, qui me cum larvis luctantem porro conficeret. Etsi autem haec cordatis, si spernerentur, vilescere posse videbantur, tamen ne silentium meum in conscientiam duceret hic lucifuga, et id serio trium- pharet apud illos, qui inter sacrum et saxum discernere non norunt, visum fuit aliquid calumniis et obtrectationibus illius reponere *), cuius exemplar ad te mitto. 1) Zie: Worp, Briefwisseling van Huygens, V, 247; en Worp, Jacob Wester- baen; Tijdschr. v. Nederl. Taal en Lett., 6e Jg., 1886. 2) Het pamflet: ,,J. v. Vondelen Voorlooper”. 1 8) »Bodenbrood voor den Man, die sich noemt I. v. Vondelen Voor- ooper. 22 Dec. 1655. In 1655 had Westerbaen een door hem gemaakte Nederland- sche vertaling uitgegeven van de Psalmen, waarop hij heftig werd aangevallen in een pamflet, getiteld ,,J. van Vondelen Voorlooper”, en onderteekend I. A. S. Zoo werd Vondels naam weder betrokken in een geschil met Wester-

OCR + GPT-4o

zy in haar handt heeft, de Doodt: en zet Natuur op haar waagen en voert haar ten hemel: de hoofdtstoffen verdwijnen. Elk komt zijn wapens aan de Faam en Tijd opdraagen. Deez’ worden weeder door de Doodt in’t graf geleit. Wat immer aassem schiep wordt door de Doodt verslaagen. Noch moet zy zwichten voor de handt van d’ Eeuwigheidt. Deez’ wordt vergeefs bestreén van dallerstarkste krachten, Wie geen beginsel heeft, heeft ook geen endt te wachten. Myn Heer, De wijzen, om op te danssen, heb ik nu droef, dan blijdt, naar d’eigenschap der gemelde persoonen gevoegt. Uw E. genegenste dienaar, JAN VOS. ***** J. WESTERBAEN AAN HUYGENS 1655, 22 December. ...Dum trepido ad horum et arundinum umbras, prodiit tan- dem post tres ab editione odarum istarum menses libellus cuius- dam anonymi, qui se Vondelium aut Vondelii praecursorem ap- pellat. Placuit huic tenebrioni personam induere viri, quem mihi putabat aliquatenus infestum, ut forsitan illum sibi hyperas- pisten in arenam hanc contra me hoc pacto alliceret, qui me cum larvis luctantem porro conficeret. Etsi autem haec cordatis, si spernerentur, vilescere posse videbantur, tamen ne silentium meum in conscientiam duceret hic lucifuga, et id serio trium- pharet apud illos, qui inter sacrum et saxum discernere non norunt, visum fuit aliquid calumniis et obtrectationibus illius reponere, cuius exemplar ad te mitto.

Image