OCR

121 uem, exuccum, elumbem. Si legeret Augustus,non vindicaret hunc Maronem a flammis, nisi guid tu, docte Trebati dissentis *). VONDEL AAN BARTHOLDUS NIHUSIUS *). 1653. Brief aen den Hooghwaerdigen en Hooghgeleerden Heer, Bertholdus Nieuhusius. Indien mijn lage stijl uw’ hoogen geest behage, Uw’ zwacken ouderdom een weinigh onderschrage, Zoo schort het aen mijn’ plicht, indien ick Niewhuis niet Begroete met mijn pen, daer d’oude Donau schiet ,Maar,” schrijft Brandt, ,,die grondige kennis hadden van de Hollandtsche taale en hare eigenschappen, oordeelden dat zijn taal in dit werk onverbeter- lijk was; en dat men nergens, waar Duitsch gesproken wordt, iemant vinden zou, die Hollantsche woorden en spreekwijzen zou weeten te vinden, de kracht van Maroos Latyn zoo naa uitdrukkende, als hij doorgaans hadt gedaan. 1) 1653. Volgens den tekst in Apollo’s Harp, 1658. Zie over Nihusius H. J. Allard in Jaarboekje van Alb. Thijm, 1891, bl. 135. Dezen brief heeft Vondel geschreven toen Nihusius naar Regensburg was vertrokken, na vele jaren te Amsterdam gewoond te hebben. Deze Duitsche priester had een leven vol wederwaardigheden doorgemaakt, voordat hij zich aan den Amstel vestigde en met Vondel kennis maakte. Uit hervormde ouders in 1589 geboren te Walpe, studeert hij aan de Universiteit te Helm- stad, en wordt benoemd tot opvoeder aan het Hof van Saxen-Weimar. Hij wordt katholiek en verlaat Weimar in 1622 om zich te Keulen te vestigen, waar hij komt onder de leiding van Leonardus Marius, den president van het Hollandsche College voor de priesters aldaar. Naar Hildesheim vertrok- ken, wordt Nihusius abt van het Praemonstratenser Klooster Hefeld in de Harz, in 1629. Door den oorlog wordt hij in 1631 uit zijn Abdij verdreven en vindt toevlucht in Holland. Daar krijgt hij een aanstelling en jaargeld van den nuntius Fabio Chigi. Te Amsterdam wordt Nihusius aangesteld door den drukker Blaeu om toezicht te houden op-het drukken der vele Katho- lieke boeken, die deze uitgaf. Hij was een zeer geleerd man, die omgang had met Barlaeus en Vossius, en correspondeerde met Grotius. Zie over zijn tusschenkomst bij Fabio Chigi, later Paus Alexander VII, met Vondel en de Hollandsche geleerden, hier de brieven van 1646. In 1648 vertrekt hij naar Regensburg, en wordt titulair Bisschop van Mysié te Mainz. Hij sterft 10 Maart 1657. Vondels brief zinspeelt op enkele van deze levensbijzonderheden. *) Hor. Sat. II, 1, 78.

OCR + GPT-4o

VONDEL AAN BARTHOLDUS NIHUSIUS. 1653. Brief aen den Hooghwaerdigen en Hooghgeleerden Heer, Bertholdus Nieuhusius. Indien mijn lage stijl uw’ hoogen geest behage, Uw’ zwacken ouderdom een weinigh onderschrage, Zoo schort het aen mijn’ plicht, indien ick Niewhuis niet Begroete met mijn pen, daer d’oude Donau schiet *****

Image