OCR

96 na te laeten. Wy verwachten uwe E. gemalin hier t’Amsterdam, daer wy na verlangen, en hopen d’eere te genieten van haer te spreeken *). Ick gebiede my in uwe E. goede gunste, en wensche uwe E. al ‘tgeen de vyanden uwe E. misgunnen, en ben te altyde t’Amsterdam 1639, Uwe Extie onderdanige Dienaer den 9 van Herfstmaand. Joost van den Vondel. Aan mijn Heere den Heere Hugo de Groot, gezant van de kroon van Zweden, tot Parijs. Met een paxken in blaeuw pappier gebonden. DE GROOT AAN VONDEL ”). 1639, 22 October. Myn Heer, Ik dank U E. voor uwe schenkagie, twee werken waardig sulk een werkmeester. Sophokles Electra is altyd gehouden geweest voor uitnemende onder des treffelyken mans Treurspeelen. Ik heb by wylen wel gedacht van deselve in ’t Latyn te stellen, ge- lyk ik tot Hamburg zynde gedaan heb Euripides Taurische Iphi- genia, dewelke ik nu onlangs gezonden heb aan myn broeder de Groot. In S. Ursula heeft U E. boven zyn gelukkig verstandt ook getoont een zeer loffelyke genegentheit tot zyne geboortplaatse, dewelke ik geluk wensche met sulk een spruit, en wensche U E. lang leven, gezontheit en gerustheit van gemoedt, om niet alleen zoodanige als deze zyn, die zeer treffelyk zyn, maar ook grooter stukken ten dienste, nut, en lust van alle Nederlanders voort te brengen. Tot Parys den 22 October 1639. UE. gantsch dienstwill(ig)e H. de Groot. Nadat ik dit geschreven hadt heb ik de twee stukken ten einde toe geleezen, en vinde in Electra de zin en de hooghdraventheit van Sophokles wel uitgedrukt. In Sinte Ursul verwonder ik my over de kloeke vinding, schikking en beweeghlykheit. 1) Andere lezing: vereeren. 2) Zie: Brandt, Leven v. Vondel, Ed. Leendertz, bl. 35.

OCR + GPT-4o

na te laeten. Wy verwachten uwe E. gemalin hier t’Amsterdam, daer wy na verlangen, en hopen d’eere te genieten van haer te spreeken *). Ick gebiede my in uwe E. goede gunste, en wensche uwe E. al ‘tgeen de vyanden uwe E. misgunnen, en ben te altyde t’Amsterdam 1639, Uwe Extie onderdanige Dienaer den 9 van Herfstmaand. Joost van den Vondel. Aan mijn Heere den Heere Hugo de Groot, gezant van de kroon van Zweden, tot Parijs. Met een paxken in blaeuw pappier gebonden. ***** DE GROOT AAN VONDEL ”). 1639, 22 October. Myn Heer, Ik dank U E. voor uwe schenkagie, twee werken waardig sulk een werkmeester. Sophokles Electra is altyd gehouden geweest voor uitnemende onder des treffelyken mans Treurspeelen. Ik heb by wylen wel gedacht van deselve in ’t Latyn te stellen, ge- lyk ik tot Hamburg zynde gedaan heb Euripides Taurische Iphi- genia, dewelke ik nu onlangs gezonden heb aan myn broeder de Groot. In S. Ursula heeft U E. boven zyn gelukkig verstandt ook getoont een zeer loffelyke genegentheit tot zyne geboortplaatse, dewelke ik geluk wensche met sulk een spruit, en wensche U E. lang leven, gezontheit en gerustheit van gemoedt, om niet alleen zoodanige als deze zyn, die zeer treffelyk zyn, maar ook grooter stukken ten dienste, nut, en lust van alle Nederlanders voort te brengen. Tot Parys den 22 October 1639. UE. gantsch dienstwill(ig)e H. de Groot. Nadat ik dit geschreven hadt heb ik de twee stukken ten einde toe geleezen, en vinde in Electra de zin en de hooghdraventheit van Sophokles wel uitgedrukt. In Sinte Ursul verwonder ik my over de kloeke vinding, schikking en beweeghlykheit.

Image