ORIGINAL
VOLLENHOVE AAN BRANDT.
1679, 20 Februari.
Zo dra ik het eerst las begon ik te denken (hier hebt ge myn gedachten ook net geraden) of men kon d’olyf wel gaan kon, en of’er niet bequamelyk zou kunnen staan: Men houwe den olyf op ’t graf des mans; te meer omdat men voorheen het grote lyk heeft. Nochtans kan Uw Eerw. zich hier behelpen met Vondels 145
voorbeelt, die in zynen Adam, p. 24 (’t viel my onlangs in de hant) oli van d’olyf schryft, of dit feiltje overstappende, of olyf nemende voor communis generis. Het Leliryk is aan den Staat verbonden behaagt my ook beter dan wiert in dat vaars. ’t Most anders wert zijn. Want wiert is niet indicativi, maar subjunctivi modi: en een misgreep tegen onze Duitsche Grammatica, dat men wert (voor wort schryft, een praeteritum imperfectum voor een praesens). Maar wat dunkt U? is leliryk wel een gangbaar woort? Vondel heeft ook het lelistrant in zyne wellekomste van den Heere de Groot. Maar sedert heeft hy zich zelven niet weinig overtroffen en verbetert, en dit of diergelyk een woort nergens gebruikt, dat ik weet, in jonger gedichten; waar op de les van Pindarus, myns dunkens, niet qualyk passen zou:
aivet 6& malady pév olvoy, dvbea O'Burwv vewréouy.
En oordeel eens, of het wel passen zoude, dat men ons lant het Leeuwlant noemde, onzen Staat den Leeuwstaat, of Engelant en andere rijken eenen naam gaf, naar de wapens dieze voeren. Wat reden van onderscheit is hier? De Fransche kroon zoude my beter behagen dan het Leliryk; of, schynt dat te dubbelzinnig om het Fransche gelt, Nu Urankryx troon is aan den Staat verbonden; of anders, De Staat is weér aan Urankryx kroon verbonden. Uit de borst spreken, dunkt my ruim zo zacht als voor de vuist spreken. Doch uw oordeel behaagt hier misschien een harder taal. Ook zyn dit kleinigheden, en knopen in de biezen te zoeken verloren moeite.
P.S. Wat hore ik, is Vondel overleden? En zal zyne poézy by de Bomen op een nieuw gedrukt worden? Hier diende Uw Eerw. wel te helpen toezien, dat’er niets van zyn verstrooide werk vergeten, en alles in goede ordre gebragt wiert. Ik versta dit eerst zoo daatlyk uit den Heere van Zwieten, een liefhebber, in de kunst niet onbedreven, en dat het d’Amsterdamsche Helikon heel drok gehad heeft. Hadde ik het by tyts geweten, ik mogt eens beproeft hebben, of ik iets vermogt, om den geest en de kunst des mans, die wy hoog achten, te eeren, zonder aanstoot te geven. Is uit uw penne ook iet gevloeit? Ik wensche het met den eersten van haar en door haar te verstaan.
VOLLENHOVE AAN BRANDT.
1679, 23 Lentemaand.
Voor wenige dagen heeft myn ledigste tydt dezen Lykzang over Vondel op papier gebragt. Want de stof was te heerlijk om’er heel van te zwijgen: en tot noch toe is niet byzonders daar op my ter hant gekomen, uitgezeit Antonides lykdicht, noch nau- lyx gelezen: met wien ik echter in ’t verheffen van d’Altaar- geheimenissen, en meer Bybelsche of Paapsche poézye, zo vol- komen niet kan overeen stemmen. Van Uw Eerw. hant en geest heb ik niets vernomen, ter eere des groten dichters, die anders ook hoog by u te boek staat. Is Boom noch belust het myne te drukken, Uw Eerw. kan hem hier mede aan kopy helpen, het overzien van de leste proeve, en een afdruksel vijf of zes, voor my bedingende: en ik kon hier na, by verlenginge van leven, wel iets groters op zyne drukpers bestellen. Vreest hy voor schade, om dat het zo spade voor den dag komt, geen noot ook. Dit’s geen werk, daar iet aan verloren wort, maar spel uit lust.
TRANSLATION
VOLLENHOVE TO BRANDT.
February 20, 1679.
As soon as I first read it, I began to think (here you have my thoughts exactly) whether one could go to the olive tree, and whether it could be conveniently placed: One should place the olive tree on the man's grave; especially since we previously had the large funeral. Nevertheless, Your Reverence can manage here with Vondel's example, who in his Adam, p. 24 (I recently came across it) writes about olive oil, either skipping this detail or taking olive as a common term. The term "Leliryk" connected to the State pleases me more than "wiert" in that verse. It should be different. Because "wiert" is not indicative, but subjunctive mood: and a mistake against our German Grammar, where "wert" (for "wort") is written, an imperfect past tense for a present tense. But what do you think? Is "leliryk" a common word? Vondel also used "lelistrant" in his welcome to Mr. de Groot. But since then, he has greatly surpassed and improved himself, and has not used this or similar words, as far as I know, in his later poems; where the lesson of Pindar, in my opinion, would not be inappropriate:
aivet 6& malady pév olvoy, dvbea O'Burwv vewréouy.
And consider whether it would be appropriate to call our country the Lion Country, our State the Lion State, or to give England and other kingdoms a name based on the arms they bear. What reason for distinction is there? The French crown would please me more than "Leliryk"; or, does that seem too ambiguous for the French money, now that the French throne is connected to the State; or otherwise, the State is again connected to the French crown. Speaking from the heart seems to me just as gentle as speaking bluntly. However, your judgment may prefer a harsher language here. These are also trivial matters, and looking for knots in the reeds is a waste of effort.
P.S. What do I hear, has Vondel passed away? And will his poetry be reprinted by the Bomen? Here Your Reverence should help ensure that none of his scattered works are forgotten, and that everything is brought into good order. I first heard this directly from Mr. van Zwieten, an enthusiast, not unskilled in the art, and that the Amsterdam Helikon has been very busy. Had I known in time, I might have tried to see if I could do something to honor the spirit and art of the man we hold in high esteem, without causing offense. Has anything flowed from your pen as well? I wish to hear and understand it as soon as possible.
VOLLENHOVE TO BRANDT.
March 23, 1679.
A few days ago, my leisure time brought this Elegy for Vondel to paper. For the subject was too magnificent to remain silent about: and so far, nothing special has come to my hand, except for Antonides' elegy, which I have barely read: with whom, however, I cannot fully agree in exalting the Altar mysteries, and more Biblical or Papal poetry. From Your Reverence's hand and mind, I have heard nothing in honor of the great poet, who is otherwise highly regarded by you. If Boom is still inclined to print mine, Your Reverence can help him with a copy, reviewing the final proof, and securing five or six copies for me: and I could later, if life permits, order something greater from his press. If he fears loss because it comes out so late, no need to worry. This is not a work where anything is lost, but a game out of passion.
Metadata
- Sender: Vollenhove
- Recipient: Brandt
- Subject: Discussion on literary matters and Vondel's works
- Send Date: 1679
- Location: Unknown
- Geolocation: Unknown
- Language: nl
- Summary: Vollenhove discusses various literary topics with Brandt, including the use of certain words and grammatical forms in Dutch poetry. He also inquires about the death of Vondel and the potential reprinting of his works, expressing a desire to ensure nothing is forgotten and everything is in good order. Additionally, Vollenhove shares a recent elegy he wrote for Vondel and seeks Brandt's assistance in getting it printed.