OCR
76 HUYGENS AAN HOOFT’). 4 Maart 1634. ...Magh dese vreemdeling sooveel voordeels van sijn Neder- landsch kleedsel genieten, dat hij, door Amsteldam treckende, met U E. de Heeren Reaal, Barlaeus, Baeck, Vondelen of ande- ren, die ’t beter lusten en gebeuren moghe, kennis make, en voorts sijne reise op Alckmaer spoedighe, de ruijme snijder (in ander- mans leder), die hem uytreedde, sal der sich de meeste gunst af toemeten. HOOFT AAN BAECK ?). 1634, 24 April. ... Een fraey vejrs is dat van Vanden Vondel. UE. gelieve hem de groete weder te leveren, ende zy eerbiedelijk zelve gegroet. Zeer haestigh, van den H.[uize] te Mujden, 24 Apr. 1634. 1) Uit v. Vloten, Hoofts Brieven II, 354; Worp, Briefw. v. Huygens I, 446. Worp, Een onwaerdeerlycke Vrouw, bl. 118—124. Huygens had eenige gedichten van den Engelschen satiricus John Donne vertaald, en het hs. aan Hooft ter lezing gezonden, met de bedoeling het aan de genoemde dichters en verder aan Freeselschade te sturen, vergezeld van zijn gedicht: ,,"T vertaelde scheelt soo veel van ’t onvertaelde dicht.” Vondel, die ze het laatst had ontvangen, zond de verzen door naar Tessel- schade te Alkmaar, begeleid door het hierna volgende gedichtje. Prof. J. W. Muller (De N. Taalgids, 1930) meent de volgorde, waarin Huygens de gedichten aan de vrienden wil gezonden hebben, als een bewijs van geringschatting voor Vondel te kunnen beschouwen. Maar is ook niet een andere opvatting waarschijnlijker, n.l. als climax: lest best? Ook wegens het rythme komt Vondels naam vanzelf achteraan: »Reael, Barlaeus, Baeck, Vondelen”. 2) Uit: v. Vloten, Brieven van Hooft, II, bl. 370. Vermoedelijk (volgens v. Vioten) heeft Hooft op het oog Vondels ,,De Roomsche lier aen Daniél Mostert, Secretaris van Amsterdam”, dat het cerst is gedrukt in ,,Versch. Gedichten 1644”, bl. 173. Blijkbaar had Vondel het door Baeck aan Hooft ter lezing gezonden, die het hem met zijn groeten terugzendt, zooals steeds door bemiddeling van Baeck. Een duidelijk bewijs wn de voortdurende goede en vriendelijke houding van den Drost tegenover ondel.
OCR + GPT-4o
HUYGENS AAN HOOFT 4 Maart 1634. ...Magh dese vreemdeling sooveel voordeels van sijn Nederlandsch kleedsel genieten, dat hij, door Amsteldam treckende, met U E. de Heeren Reaal, Barlaeus, Baeck, Vondelen of anderen, die ’t beter lusten en gebeuren moghe, kennis make, en voorts sijne reise op Alckmaer spoedighe, de ruijme snijder (in andermans leder), die hem uytreedde, sal der sich de meeste gunst af toemeten. ***** HOOFT AAN BAECK 1634, 24 April. ...Een fraey vejrs is dat van Vanden Vondel. UE. gelieve hem de groete weder te leveren, ende zy eerbiedelijk zelve gegroet. Zeer haestigh, van den H.[uize] te Mujden, 24 Apr. 1634.