OCR
67 Aan eenen vryer of een vrijster. Zoo moght ick voor u henegaan, En stroyen ‘t pat met roozeblaén En maaghdepalm, en lauwerieren. Mijn opgeweckt vernuft, ick wedt Zou dan uw weeligh bruiloftsbedt Met puick van Poézy vercieren. HOOFT AAN BAECK’). 1631, 27 April, Muiden. Het vraegdicht der Academie, dunkt my een van die krygs- granaten, die zwanger met doodt en verderf, niet en baren, om ter wereld te brengen, maer om daer ujt te helpen. ’t Geen hier in te rugge keert, is een felle kerne, die jck wenschte dat liever de twist verdelgde, als ’er ’t vier in schoot. Ick kan niet vernemen, dat tot noch toe, eenighe vyant, ujt vreeze van dit wapentuigh, zich opgegeven heeft. Lukt het voortaen beter, ’t zal my meer nae myn’ zin als nae myn gissing gaen. HOOFT AAN BAECK °). 1631, 29 Juli, Muiden. Heden had jck hier D. Coster, om my eenighe besonderheit van den slagh van Heiligherlee, ... te verrekenen... Vondelen 1) Zie: v. Vloten, Brieven van Hooft, II, 144. Dit voorzichtiger oordeel van Hooft over Vondels Academie-prijsvraag doet den ambtenaar, die de Drost was, duidelijk uitkomen tegenover den wel wat roekeloozen, maar cerlijken en moedigen dichter, die niets ontzag om de misstanden in godsdienst en politiek te bestrijden. De ,,felle kerne’, die bij Hoofts brief aan Baeck ,,te rugge” gaat, is blijkbaar de ,,Prysvraegh”; of wellicht veeleer een der antwoorden. 2) Zie: v. Vloten, Brieven van Hooft, II, 191—192. De woorden tusschen haakjes zijn door mij aangevuld. In het handschrift zijn ze door Brandt onleesbaar gemaakt; de reden is niet bekend. Het verhaal van de ontvluchte leeraren is volgens aanteek. d. v. Vloten te vinden in diens Paschier de Fyne, ’s-Bosch, 1853, bl. 268—269 en aant. bl. 68. Prof. J. W. Muller heeft in zijn meermalen aangehaalde studie over de verhouding van Hooft tot Vondel, dezen, over hun onderlingen omgang zoo gunstigen en veelzeggenden brief, onvermeld gelaten, en er geen argument uit geput. Het gesprek te Muiden van die drie dichters over de Academie is veel- beteekenend voor hun verhouding tot elkander.
OCR + GPT-4o
Aan eenen vryer of een vrijster. Zoo moght ick voor u henegaan, En stroyen ‘t pat met roozeblaén En maaghdepalm, en lauwerieren. Mijn opgeweckt vernuft, ick wedt Zou dan uw weeligh bruiloftsbedt Met puick van Poézy vercieren. _____ HOOFT AAN BAECK’). 1631, 27 April, Muiden. Het vraegdicht der Academie, dunkt my een van die krygs- granaten, die zwanger met doodt en verderf, niet en baren, om ter wereld te brengen, maer om daer ujt te helpen. ’t Geen hier in te rugge keert, is een felle kerne, die jck wenschte dat liever de twist verdelgde, als ’er ’t vier in schoot. Ick kan niet vernemen, dat tot noch toe, eenighe vyant, ujt vreeze van dit wapentuigh, zich opgegeven heeft. Lukt het voortaen beter, ’t zal my meer nae myn’ zin als nae myn gissing gaen. ***** HOOFT AAN BAECK °). 1631, 29 Juli, Muiden. Heden had jck hier D. Coster, om my eenighe besonderheit van den slagh van Heiligherlee, ... te verrekenen... Vondelen