OCR
13 7/17 Augustus 1632. De Groot aan Vondel. Over ingetrokken gedicht van Vondel bij De Groot’s vertrek. Over Vondels Constantijn. 12 September 1632. Hooft aan Baeck. Vondel zou te Muiden moeten komen voor Hoofts oordeel over Con- stantijn. 17 Juli 1633. Hooft aan Baeck. Over bericht door Vondel van de inneming van Hamelen. 13 Augustus 1633. Vondel aan Tesselschade. Met den ,,Vredewensch” aan C. Huygens. 1633. Plemp aan Vondel. Latijnsche versbriefjes. 4 Maart 1634. Huygens aan Hooft. Wil zijn vertaling van Donne ook aan Vondel zenden. 24 April 1634. Hooft aan Baeck. Over Vondels ,,Roomsche Lier”(?), 18 Augustus 1634. Huygens aan Barlaeus. Groeten aan Vondel en Cats. 12 September 1634. Hooft aan Baeck. Over de ,,Poeétsche Maeltijt”. September 1634. Vondel aan Tesselschade. Zendt haar Donne van Huygens met versje. 24 October 1634. Huygens aan Barlaeus. Groet ook Vondel en de anderen. 5 Juni 1635. De Groot aan Vondel. Afschrift door Vondel voor Hooft gemaakt van den brief over het ont- werp van Vondels Constantijn. 24 November 1635. Barlaeus aan Cornelis van der Myle. Over de vertaling en opvoering van De Groot’s Sophompaneas. 1 December 1635. Willem de Groot aan Hugo de Groot. Over Vondels vertaling van Sophompaneas. 20 December 1635. Grotius aan Vossius. Over Vondels vertaling van Sophompaneas, 21 Februari 1636. Hugo de Groot aan Willem de Groot. Over de vertalingen van Sophompaneas door Vondel en door Pieter de Groot. 10 Juli 1636. Hooft aan Barlaeus. ver de gedichten op de Mus van Suzanna Bartelotti. 1637. Barlaeus aan Vondel. Cum a Constantino et Helena ad amores revocarem”. 6 Januari 1638. Vossius aan De Groot. ver de beletselen bij de eerste Gysbrecht-opvoering. 1 Februari 1638. Willem de Groot aan Hugo de Groot. Over Gysbrecht van Aemstel. 28 Mei 1638. Hugo de Groot aan Vondel. Bedankt voor zending van Gysbrecht van Aemstel. 1638. H. de Groot aan Vossius. Over Gysbrecht van Aemstel.