OCR

104 HUYGENS AAN BARLAEUS’). 1642, 1 Augustus. ... Ergo ludus est et jocus, in quo versamur; qui secus aestimat, saepe fit sua culpa et valupet, aut sibi suavis sit non sua laude. Interea, vir optime, non ignarum quibuscum ingenijs saepe com- mittamur, postquam te Hoofdij ista, et Vicofortij, et Vossij, et Vondelij solum inquam te ~al 4d9ea perlegentem audierint, serio rogo atque obtestor et, pro amicitiae autoritate, jubeo, autographa statim ut remittas, ne exemplorum quidem copia cuiquam facta, ... fraudem creare capitalem innocenti poetae. BRIEF VAN MATTHEUS VOSSIUS AAN: MIJNHEER ENDE COUSIJN(?) *). 1642, 4 Aug. Myn historie wert uit duits overgheset, kost mij meer moijten, als of ick in het latijn iets op nieuws maecten. Mijn heer Vondel sal mij sijn stijl leenen. Sitten alle daechs wel drie a vier uiren by malkanderen, soo dat ick verhope, dat het eerste stuck noch wel dit jaer onder druck soude moghen gheraken. HUYGENS AAN E, PUTEANUS TE LEUVEN *). 1642, 25 Augustus. De Romerii filiabus natu maximam vidisti, me proxeneta, 1) Zie: Worp, Briefwisseling, v. Huygens, III, 323. Huygens had verscheidene gedichten geschreven op den dood van Maria de Medicis, waarin hij Richelieu heftig aanviel. (Gedichten, HI, bl. 185—187.) Hij vindt goed dat Barlaeus ze in 't geheim laat lezen aan Hooft, Wickevoort, Vossius en Vondel, maar vraagt hem nadrukkelijk, ja beveelt hem in naam der vriendschap, de handschriften terstond terug te zenden, opdat niet iemand door er afschriften van te nemen, aan den onschuldigen dichter groote moei- lijkheden zou kunnen bezorgen. Vondel behoort tot de vertrouwden, die ze mogen lezen. Het Grieksch is: ,,en heimelijk”. 2) Zie: Oud-Holl. 1890, bl. 92, artik. v. Dr. Worp over Jan de Brune de Jonge. Naar Handschr. Univ. Bibl. Amsterdam. Vermoedelijk is deze brief gericht aan Johan de Brune de Jonge. Vondel bleef Vossius niet lang behulpzaam bij de vertaling van zijn ,,An- nales Hollandiae Zeelandiaeque”, zooals blijkt uit den brief van 22 November 1644. Zie: Zesde Verslag v.h. Vondel Museum, 1914. 8) Zie: Worp, Briefwisseling v. Huygens, III, 337. Huygens prijst Anna Roemers en Tesselschade als zeer begaafde en bijzon-

OCR + GPT-4o

HUYGENS AAN BARLAEUS’). 1642, 1 Augustus. ... Ergo ludus est et jocus, in quo versamur; qui secus aestimat, saepe fit sua culpa et valupet, aut sibi suavis sit non sua laude. Interea, vir optime, non ignarum quibuscum ingenijs saepe committamur, postquam te Hoofdij ista, et Vicofortij, et Vossij, et Vondelij solum inquam te ~al ἰδία perlegentem audierint, serio rogo atque obtestor et, pro amicitiae autoritate, jubeo, autographa statim ut remittas, ne exemplorum quidem copia cuiquam facta, ... fraudem creare capitalem innocenti poetae. ***** BRIEF VAN MATTHEUS VOSSIUS AAN: MIJNHEER ENDE COUSIJN(?)*). 1642, 4 Aug. Myn historie wert uit duits overgheset, kost mij meer moijten, als of ick in het latijn iets op nieuws maecten. Mijn heer Vondel sal mij sijn stijl leenen. Sitten alle daechs wel drie a vier uiren by malkanderen, soo dat ick verhope, dat het eerste stuck noch wel dit jaer onder druck soude moghen gheraken. ***** HUYGENS AAN E. PUTEANUS TE LEUVEN*). 1642, 25 Augustus. De Romerii filiabus natu maximam vidisti, me proxeneta,

Image