OCR

15 6 Augustus 1643. Moretus aan Barentsen. Als voren. 1643—1644. Jan de Brune de Jonge aan Vondel. »Brief op het stuck van Poézi”. 3 Maart 1644. Vondel aan ,,zynen afwezenden Vrient”. Opdracht van ,,Verscheiden Gedichten 1644, bij Joost Hartgers”. 16 September 1644. Vondel aan Huygens. Bedankt voor verkregen paspoort voor Anna van den Vondel. 5 November 1644. Barth. Nihusius aan Fabio Chigi te Keulen. Over Vondels ,,Olyftack voor Innocentius X”. 22 November 1644. Mattheus Vossius aan den Raadpensionaris Johan de Brune. Vondel helpt hem niet langer bij zijn vertaling van de ,,Annales”. 5 December 1644. Huygens aan Barlaeus. Veronderstelt, dat Vondel vertaald heeft een Latijnsch gedicht onaange- naam voor Huygens, ,,De Grafnaelt”. 20 Februari 1645. Willem de Groot aan Hugo de Groot. Over de twisten van Vondel met de poeéten over de H. Stede-verzen. 20 April 1645. Hooft aan Barlaeus. »Vondel heeft cen vers gemaakt op ’t wonder”. 24 Mei 1645. Nihusius aan Fabio Chigi. Over lofgedicht door Vondel, of Huygens, te maken bij den dichtbundel van Fabio Chigi ,,Musae Juveniles”. 28 October 1645. De Wilhem aan Grotius. Over ,,le Testament de Grotius”. 22 November 1645. Barlaeus aan Huygens. Heeft Huygens’ gedicht over ,,Hulst” enz. met Vondel en de anderen ge- iezen. 21 Juli 1646. Vondel aan Huygens. Zendt vertaling van Virgilius. 21 Juli 1646. Vondel aan Juffrouw Zueria. Verzoek om Virgilius door te zenden bij afwezigheid van Huygens. Juli 1646. Vondel aan Hooft. Zending van Virgilius: ,,My gedenkt dat een Jode”. 27 Juli 1646. Hooft aan Vondel. Bedankt voor Virgilius. 14 December 1646. Barlaeus aan Huygens. Over de Virgilius-vertaling. 1653. Vondel aan Bertoldus Nihusius. Gedicht. 1654. Vondel aan pater Carolus Couvrechef. Briefje over samenkomst. 2 November 1654. Vondel aan Gerard Brandt. Over Lucifer. 1654. Jan Vos aan Vondel. Over de dansen in de Lucifer. 22 December 1655. J. Westerbaen aan Huygens. Over pamfletten: ,, Voorlooper”, enz.

OCR + GPT-4o

Image